All you need is life!
/Let it grow! Dat was het thema van het Soil Power-weekend dat Salt deze zomer organiseerde op boerderij ’t Gagel in de Achterhoek. Wie ooit geraakt werd door de film The Biggest Little Farm, kan hier z’n hart ophalen, mede-eigenaar worden óf het roer omgooien en zélf de aarde gaan bewerken. Boer worden blijkt zo gek nog niet, maar dan wel een regeneratieve…
Twee dagen lang werden we ondergedompeld in de filosofie van de regeneratieve landbouw. Een term die nou niet direct tot mijn verbeelding sprak, maar man, wat een openbaring bleek het te zijn. Hier werken ze mét de natuur in plaats van ertegenin: ‘no-dig’ houdt de bodem met rust, ‘agroforestry’ mixt bomen en gewassen tot een levend systeem, en holistische begrazing laat dieren zaaien, bemesten en weer doorlopen, net zoals in het wild.
Zelf heb ik allesbehalve groene vingers en ook nog aan twee linkerhanden als het op tuinieren aankomt. En ondanks het feit dat ik geen kampeerheld ben en mijn moestuin doorgaans meer onkruid dan oogst oplevert, had ik er zin in. Iets aan dit weekend voelde als een kans om de aarde eens goed onder mijn nagels te voelen. Letterlijk en figuurlijk.
De boer als kunstenaar
Het weekend begon met een wandeling over het 45 hectare grote terrein met een groentetuin, bessenstruiken, fruitbomen, notenbomen, kippen én een bomenkwekerij. Anne van Leeuwen (37) nam ons bij de hand. Anne is een voormalig kunsthistoricus en noemt zichzelf nu zonder schroom ‘boerin’. Als kind wilde ze dat al worden. Ze was nog maar 4 toen ze haar eerste vogel herkende, bracht meer tijd door bij de geiten dan op het schoolplein en kreeg te horen dat ‘boeren’ geen serieus toekomstbeeld was. En omdat ze ook een passie voor kunst had, werd het dus kunstgeschiedenis. Tijdens de rondleiding deelt ze haar verhaal. We hangen aan haar lippen, haar enthousiasme is aanstekelijk. Ze vertelt hoe ze op een dag haar ogen niet meer kon sluiten voor alle destructie in de wereld. “Het was een periode waarin mijn complete wereldbeeld verschoof en ik steeds meer begreep dat ik niet los sta van de wereld.”
“De klimaatcrisis, het teruglopen van ruim 70 procent van de gewervelde dieren gedurende één generatie…Het begon mij steeds meer te dagen dat dit allemaal gigantische feedbackloops zijn van de wereld die gewoon terugpraat. En ook dat wij nu eenmaal onderdeel zijn van die wereld. Ik heb toen veel van wat ik ooit geleerd en aangenomen had, weer moeten loslaten. Dat was een pijnlijk en ingewikkeld proces. Al helemaal omdat ik geen enkel perspectief had en geen idee had hoe en waar te beginnen. Totdat ik op een dag hoorde over het fenomeen regeneratie. Dit was waar ik volledig voor wilde gaan. Toen had ik ineens een stip op de horizon.”
Niet minder slecht, maar meer goed
Vanaf dat moment is Anne het regeneratieve pad gaan belopen. Samen met haar man Ricardo (een Spaanse bioloog die ze in Artis ontmoette) trokken ze door Europa om te kijken wat ze konden doen met hun missie. Niet als poging om ‘minder slecht’ te zijn, maar met het doel om het met elkaar ‘meer goed’ te doen. “We wilden laten zien hoe het ook kan,” zegt Anne. “Landbouw en natuur die elkaar versterken. Met bomen, bloemen, vogels, voedselbossen, want het huidige systeem is totaal niet duurzaam.”
Bij terugkomst in Nederland begonnen ze hun eerste boerderij ‘Bodemzicht’, waarna ze vier jaar later samen met Roos en Daan onder de vlag van Lenteland ’t Gagel zijn gestart. Gezamenlijk vormen ze hier een regeneratief kwartet: Ricardo ontwerpt het landschap en leidt de tuin, Daan duikt de boomgaard in, Anne zorgt voor verbinding, dieren en educatie, en Roos regelt alles wat met ontvangst, eten en verblijf te maken heeft. Zo vullen ze elkaar aan, met hoofd, hart én handen.
Anne gelooft niet in het onderscheid tussen natuur en cultuur. Zodra je iets ‘natuur’ noemt, plaats je jezelf erbuiten. Maar wij zijn ook natuur. Leven is niet iets waar je heen gaat in het weekend. Alles is leven. En dat leven wil, als je het de kans geeft, altijd terugkomen. Het moet alleen worden uitgenodigd.”
Bij ’t Gagel betekent dat: geen monoculturen maar ecosystemen vol diversiteit. Geen ploegen en spuiten, maar samenwerken met het bodemleven. Geen landbouwgrond die in handen komt van investeerders, maar gedeeld maatschappelijk bezit. Geen winst zonder verantwoordelijkheid. En dus ook: kippen die mobiel rondlopen en tomaten die zorgvuldig worden gediefd. (Dat is: blaadjes weghalen zodat de plant niet over zichzelf struikelt – ik weet het nu ook).
Woelmuizen en wonderen
Op ’t Gagel werken ze volgens een radicaal ander model. Bomen worden geplant voor voedsel, schaduw én schoonheid. De tuin is geen productie-eenheid, maar een plek van verwondering. Het economische model moet gezond zijn – niet alleen financieel, maar ook sociaal en ecologisch. Impact gaat hand in hand met realistisch ondernemerschap. Anne vat het krachtig samen: “Wij zetten iets in gang, en het leven doet de rest.”
Zo graven woelmuizen gangen die de bodemstructuur verbeteren en lossen uilen de daardoor ontstane muizenplagen weer op. Zelfs het onvoorziene blijkt vaak deel van een groter, natuurlijk evenwicht. “Meer leven is eigenlijk altijd de oplossing,” benadrukt Anne. “Méér diversiteit leidt nooit tot een slechter klimaat. Je creëert alleen maar meer veerkracht door diversiteit te maken. Dat is natuurlijk ook de motor van deze club.”
Het zijn geen holle praatjes. Je ziet het bijna gebeuren. Op plekken waar eerder kale akkers lagen, gonst het nu al binnen één jaar tijd van het leven. Bijen, vlinders, vogels, bloemen en planten – alles lijkt terug te willen komen, zodra je ruimte maakt. “Het leven wil heel graag gebeuren,” lacht Anne. “Je hoeft het alleen maar uit te nodigen."
Van de grond in de mond
Die middag gingen we met manden het land op. Tomaten, courgettes, kruiden, eetbare bloemen: alles voor het gezamenlijke diner. We sneden, schilden en hakten erop los. Met bezwete ruggen en blote voeten in het gras gingen de snijplanken van hand tot hand. Met zo’n dertig man zaten we even later in de zinderende avondzon. Aan lange – met wilde bloemen gedecoreerde – tafels in het open veld. Grote schalen met zomerse gerechten werden af en aan gebracht. Het was alsof we per ongeluk op een Italiaanse filmset waren beland. ’s Avonds keken we naar een documentaire over Lenteland; de overkoepelende organisatie die deze initiatieven mogelijk maakt. De eerlijkheid, de hoop en moed van al die regeneratieve helden raakte me. Genoeg om te laten bezinken, waarna we met de kippen op stok gingen. Ik sliep die nacht als een blok en droomde van warme aarde en manden vol rijpe aardbeien.
De volgende ochtend gloeide de zon alweer in alle vroegte, waardoor ik bijna de tent uitdreef. Na ons ‘bosbad’ – oftewel een meditatieve wandeling in het bos – en het ontbijt, leerden we de eerste kneepjes van het fermenteren: zuurkool, kefir, kombucha – leven in een potje. Het besef dat alles wil transformeren als je de juiste omstandigheden creëert. Bacteriën, schimmels, tijd en aandacht. Dat lijkt simpel, maar je moet wel precies weten hoe. Wellicht een idee voor een volgend artikel. Na wederom een uitgebreide lunch ging iedereen weer zijns weegs. Gevuld en gevoed. Tot op de bodem.
The middle of nowhere
Wat me het meest raakte? Misschien wel dat álles hier verbonden is – van klimaat tot gemeenschap, van rups tot rabarber. Regeneratie is geen techniek. Het is een levenshouding. Of zoals iemand in de documentaire zei:
“Het is de trein die al aan het rollen is. Iedereen kan mee. Met je handen, je hoofd, je hart of simpelweg met je mond, door te eten van het landschap.”
Wat ’t Gagel en de bewoners me lieten zien, is dat regeneratie niet gaat over ‘natuur beschermen’, maar over samenwerken met het leven zelf. We zijn geen toeschouwers van de planeet. We zijn de planeet. Iedere keuze doet ertoe. Iedere tomaat. Iedere handeling. Iedere ademhaling.
En dat ‘leven’ zie je niet alleen op het veld, maar ook in de manier waarop de mensen daar samenwerken, wonen, hopen, falen, opstaan. In het geduld waarmee ze wachten op vergunningen, improviseren met ‘kipmobielen’ en middenin de bureaucratie toch de weg blijven zoeken. “De wet- en regelgeving denkt nu eenmaal in hokjes en beperkingen,” zegt Anne. “En wij juist in relaties en mogelijkheden. Die samenwerking is en blijft een uitdaging.”
Daarom zijn ze daar blij met iedere stap vooruit, want inmiddels hebben ze na lang wachten een vergunning voor hun kipmobielen, met een ‘In the middle of nowhere-registratie’ voor hun kipmobielen. Het klinkt als een grap, maar het zegt alles. Want wat voor de bureaucratie een niemandsland is, is voor deze mensen het kloppend hart van een ‘nieuwe’ en eigenlijk oorspronkelijke manier van leven. Niet nergens, maar juist overal. What a wonderful world it can be!
Regeneratief leven in je dagelijks bestaan – ook zonder eigen boerderij
Je hoeft geen 45 hectare in de Achterhoek te beheren om een verschil te maken. Je kunt het leven terug uitnodigen in je eigen tuin, vensterbank, je keukenkastje, je agenda.
Koop bij boeren met vuile handen en glinsterende ogen. Zoals de mensen van ’t Gagel. Je proeft het verschil.
Laat je tuin minder strak zijn. Rommel is leven. Dat dode takje is misschien iemands huis.
Eet en leef met de seizoenen. De natuur gooit geen aardbeien in januari op tafel. Jij hoeft dat ook niet. En ook jij kunt vertragen in de winter, opbloeien in de lente, oogsten in de zomer en loslaten in de herfst.
Repareer, composteer, deel. De natuur kent geen afval – alleen voedsel voor iets anders.
Word een ‘regenerator’ in je gemeenschap. Sluit je aan bij lokale voedselcoöperaties, maak een buurtmoestuin, deel zaden of kennis.
Denk circulair, niet lineair. Hergebruik, composteer, repareer – alles wat eindigt als afval is in de natuur juist het begin van iets nieuws. Denk: hoe kan ik iets teruggeven aan het systeem waarvan ik neem?
Nodig het leven uit – ook in jezelf. Stel jezelf eens de vraag: Wat maakt mij levend? Wat zou er kunnen herstellen in mij? Maak ruimte voor rust, verbinding en diepe ademhaling. Van daaruit groeit er altijd iets nieuws.